Categoriearchief: Groenelijntjes

Veelvierkantemetertuin

Aardbeiveldje

Wat ben ik blij dat ik een half jaar geleden het boek “De vierkantemetertuin” heb uitgeleend uit de bib!

Het wees me op een populair en zeer eenvoudig principe: je maakt vierkante verhoogde bakken van een vierkante meter en vult die met aarde. Je deelt deze daarna op in 9 of 12 deelbedden. Hierop teel je diverse groenten bij elkaar, ieder op zijn eigen vierkantje van 30-40 cm.

Voordelen zijn legio:

  • Meer opbrengst per vierkante meter: doordat er niet op de grond gelopen wordt, blijft de grond losser en kan er maximaal tegen elkaar geteeld worden. Hierdoor krijgt ook onkruid minder kans.
  • Door combinatieteelt kan je planten bij elkaar zetten die elkaars natuurlijke vijanden verjagen of elkaar ondersteunen. Afrikaantjes, uien en worteltjes verjagen elkaars aaltjes en andere beestjes. Goudsbloem ontsmet de bodem tegen diverse soorten wortelziektes. Bonen vullen de grond met stikstof, voor gulzige buurplantjes ideaal. En zo zijn er honderden combinaties.
  • De voorzieningen: water en compost

    Je zet in principe weinig van dezelfde planten bij elkaar. Daardoor loop je minder kans op ziektes en parasieten dan op een groter veld.

  • Met wat slimme planning kan je op 1 vierkante meter een interessante wisselteelt voeren, met bv. 3 oogsten per seizoen. Zomerteelt volgt de vroege vogels op en in september plant je je winterspul.
  • Rond de bakken maak je paadjes, van gras of onkruiddoek of houtsnippers: dit is je onkruidarme werkdomein. Je kan makkelijk knielend of hurkend bij de groentjes, en je kan rondom de bak overal gaan zitten, zodat je jezelf niet moet forceren.
  • Sierlijk: de combinatie van verschillende groenten door elkaar kan niet alleen nuttig zijn, maar ook wondermooi. Door er wat bloemen of mooie kruiden tussen te planten, kan je van de bedden kleine schilderijtjes maken.

 

Toen ik dat allemaal las, was het alsof een hele puzzel in elkaar viel. Dat was een combinatie van alle technieken die ik zelf al had uitgedacht. Dit principe was de missing link tussen al mijn wilde tuinplannen!

Paadjes aanleggen en verhoogde bakken

Dus ben ik dolenthousiast beginnen plannen. Mijn eigen versie hiervan zal bestaan uit vijf langwerpige bakken van 6 meter bij 1m20, met paadjes van 80cm rondom, met onkruiddoek bedekt. In totaal zal elke bak 45 miniveldjes herbergen. Elke bak zal min of meer zijn eigen seizoen kennen, omdat dat mij het meest praktische lijkt.

De eerste bak, de vroege lentebak, is al bijna klaar. Rode en witte ajuinen, olifantslook (oerprei), twee soorten knoflook, erwtjes, artisjokken, diverse soorten en kleuren worteltjes, gekleurde bietjes, pluksla… Hier en daar een dahlia, een bedje afrikaantjes (kunnen later uitgezet worden), etc.

Met wilgentakken de miniveldjes markeren

En ja, op je knieën minituintjes inzaaien is erg aangenaam. Het zand was al lekker warm van de voorjaarszon. Voordeel van werken met die minibedjes is dat ik nu ook veel gecontroleerder te werk ga: geen 28 bieten inzaaien “omdat het kan” maar 6 bieten per oogst maximum. Door bv. iedere maand een nieuw vierkantje in te zaaien, heb ik de hele zomer lang verse bietjes, en niet 1x een helse klus om 28 bieten te oogsten, verwerken en invriezen. Daar heb ik me vorig jaar aan vergaloppeerd: op een hectare grond kan je veel kwijt, dus ging het in extreem grote hoeveelheden. Maar 6 meter pastinaak op een rij is gewoon belachelijk veel. Acht witte kolen in 1x ook. De aardappeloogst is voor de helft kapotgevroren, gelukkig maar, want ik ben nu nóg aan het eten van de rest.

Fresh start

Ik heb de afgelopen tijd 125 diverse soorten groentenzaad en knollen verzameld. Allemaal krijgen ze hun eigen vierkantje(s). Veel aparte, oude of Latijns-Amerikaanse groenten. Of de alom bekende groentjes, in maffe kleuren. Gele bloemkool, paarse paprika of rode savooi.

Diverse soorten aardappels komen op een apart veldje. Aardbeien hebben ook een eigen veldje, daar komt strak nog ander kleinfruit bij. Tenslotte plan ik als blikvanger een veldje met de drie zusters: maïs, bonen en pompoen. Maar uiteraard geen gewone standaardsoorten.

Er volgt nu nog even een hele puist werk: ik moet nog 5 bakken construeren van afvalhout, de paadjes aanleggen en bedekken met onkruiddoek, al die bakken omspitten, etc. Maar ik weet nu al dat met deze voorbereidingen, het werk deze zomer aanzienlijk minder gaat zijn. Vorig jaar heb ik alleen maar gewied, gewied gewied en belachelijk grote oogsten verwerkt. Dit jaar plan ik veel meer te genieten. Met een luierhoekje en een grasveldje met speeltuigjes voor Rosa en een hangmat voor mezelf.
En elke avond verse groentjes uit den hof.

Ik ben in ieder geval verdomd blij dat ik dat boek uit de bib had ontleend!

Zuurkool

Kooltje raspen met kaasschaaf.

Afgelopen zomer had ik kolen. Erg veel. Witte, rode, bloem, boeren en savooi. Zes witte kolen begonnen wat reusachtige proporties aan te nemen en eigenlijk heb ik niet zoveel recepten voor witte kool. Maar! Van zuurkool ben ik zot. Te lang met Hollanders opgetrokken, vrees ik.

Opzoekwerk op het weeweewee wees uit dat je om zuurkool te maken eigenlijk een speciale kruik met een waterslot nodig hebt. Slik… die dingen zijn best wel duur…

Maar internet zou internet niet zijn als er niet heel wat goedkope andere oplossingen staan. Dus ging ik aan de slag met een mayonaise-emmer met deksel.

Alles in gereedheid terwijl Rosa het wereldrecord traag eten verbetert...

Het ging bijna goed. Drie witte kolen werd gesneden, gekneusd, aangestampt en gekruid volgens de  regels van het spel. Dan werd het geheel overgoten met een halve fles witte wijn, en vervolgens afgedekt met een gesteriliseerde tetradoek, verzwaard met confituurpotjes vol water. Deksel op de emmer en de berging in. Zes weken laten staan, nu en dan de lucht eraf laten en checken, perfect. Helaas had ik het daarna wat uit het oog verloren, omdat de emmer in de berging stond, helemaal vanachter. Pas toen ik drie weken later een kwalijke geur rook, viel de euro. Iets te laat, de hele zuurkool zag er prima uit, maar rook onaangenaam en op het doek lag een vieze schimmel.

Ik heb uit het midden wat zuurkool geschept, en gespoeld met water. Dat heb ik klaargemaakt met melk, maar ook al was het heerlijk zuur, er bleef een bedorven nasmaak. Heel licht, maar helaas. Alles werd aan de vuilnisbak toevertrouwd…

Goed aanstampen.

Vorige week zat er in het groentenpakket dat ik wel eens bestel een wit kooltje. Totaal veronachtzaamd lag het op de kast te wachten op consumptie. Vorige week had ik een overheerlijke kant-en-klaar zuurkool gegeten, compleet met worstjes en aardappel. Toen ik de weckpot, waarin het verpakt zat, stond af te wassen, bekroop me een plannetje.

Vandaag werd alles in gereedheid gebracht. Het witte kooltje kreeg de kaasschaaf over zich heen en alle fijne stukjes werden gekneusd en aangestampt in de weckpot met een patatstoemper. Onderweg een paar keer gestopt om gekneusde jeneverbes toe te voegen, een eetlepel zout erover te strooien en wat peper.

Zuurkool in wording.

Weer een laag kool, stampen en kneuzen… Het hele kooltje was precies genoeg! Door het aanstampen was er al flink wat koolsap vrijgekomen, een dikke cm dik bovenop de zuurkool.

Het geheel werd aangeduwd door een in vier gevouwen monddoekje en het deksel. De weckpot staat nu te fermenteren in een kast. Binnen 6-8 weken weet ik meer!

 

Bokashi

Bokashi. Mij klonk het een week geleden ook eerder als een onbekende suhi dan als een thuiscomposteersysteem. Ik zag het vorige week in de biowinkel en het prikkelde mijn  nieuwsgierigheid. Omdat ik veel vers kook, hou ik bergen organisch afval over die men hier in A niet meer apart ophaalt. In de zomer verzamel ik de restjes voor de composthoop op de volkstuin, maar des winters ga ik daar zo weinig naartoe dat een composteersysteem thuis wel nuttig klinkt.

Ik had me al verdiept in de wormenbak. Wormen. Inderdaad. Yuk. Een compostvat op het terras is ook niet haalbaar, veel te groot.

Boor gaatjes in de bodem van 1 emmer.

Bokashi. Opzoekwerk leert me dat je twee afvalemmers en een zak met microben vandoen hebt. Je gooit groenafval in de emmer (mag zelfs gekookt zijn) en als je een laagje hebt, gooi je er een dun laagje microbenspul over. Als de emmer vol is, laat je hem twee weken in stilte fermenteren en daarna graaf je de inhoud van de emmer in zand in, om het nog eens twee weken te laten verteren tot perfect compost. Ondertussen word je al beloond met een kopje heerlijke compostthee (mjam) die uit het afval pruttelt tijdens het fermenteren. Fantastisch spul om aan planten te geven of zelfs de afvoerputjes mee schoon te maken. Kortom, wonderthee!

Twee emmers in elkaar en deksel erop.

Klinkt allemaal erg aantrekkelijk en eigenlijk net wat ik zoek… Wel erg duur: 60 euro. SLIK. Daar kan je veeeeeel vuilniszakken voor kopen.

Maar. Lang leve tinternet: je kan een bokashi emmer ook zelf maken! Dus ging ik aan de slag.

Nodig:

  • Vier dezelfde emmers met een deksel. De broodjeszaak aan mijn werk doet mayonaise-emmers weg voor 25 cent per stuk.
  • Een boormachine.
  • Een zakje startspul: tarwezemelen met microben, kostprijs 6 euro. Te koop in mijn favoriete biosuper.

Werkwijze: een tiental gaatjes boren in de bodem van 2 emmers. Van de andere 2 emmers het hengsel en deksel afhalen. De gaatjesemmers in de gesloten emmers plaatsen, deksel op de gaatjesemmer en klaar! Zo simpel!

Vullen met groenafval. Patattenschillen, bv.

De bovenste emmer verzamelt het materiaal en het deksel zorgt voor de ideale omgeving en verhindert geuroverlast. Omdat er gaatjes in de bodem zitten, kan het overtollig vocht er uit druppen en wordt opgevangen in de onderste emmer. Dat snotvocht is dus compostthee, zoals de wollige ecotuinder het zo mooi verwoordt.

Waarom twee? Aha! Terwijl de ene staat te fermenteren, kan je de andere gebruiken om weer te vullen met groen- en kookafval.

Dus: tot hiertoe heeft mij de hele zwik 7 euro en een half uurtje werk gekost…
Binnen een paar weken zullen de eerste resultaten er zijn. Ik ben benieuwd!