Woops…

En dan merk je
dat je al maanden
niks hebt gepost…

Ook al is er veel gebeurd
en is dat kleine grut
al lang geen baby meer.
Maar druk he.
Werken, spelen, mama zijn.

Hoogtepunten:
kruipen,
zichzelf optrekken,
ondertussen zelfs
zonder hulp staan,
en stappen aan het handje.

Tatert nu van opstaan
tot weer slapengaan.
Geen woordjes,
maar het komt al aardig
in de buurt.
De intonatie
lijkt soms
een opname
van mezelf…

Wemelmie,
speeltornado
aandachtsmiep.

Helaas twee weken
overschaduwd
door ziekenhuisverblijf
twee keer long ontstoken
een keertje viraal
vanwege erresvee
en daarna bakketerjeel
van de nare beestjes.

Ach ja.
Het hoort erbij.

Smelten

En dan plots
krijg je
een echte knuffel
zomaar, ineens
warme handjes
in je nek
en het hoofdje
tegen je wang,
de zachte haartjes
warm
en donzig.

Of hoe een moederhart
smelten kan.

Omhoog!

En dan zit je
in de zetel
terwijl het wurm
kruipend
de kamer verkent
onder half
toeziend oog
van mama.

En dan
verschijnt plots
een knuffelhaartjeskopje
naast je benen.
De pruts zit
op haar knietjes.
Toch?

Tot je merkt
dat een mollig armpje
op de zetel rust
en de guitige ogen
afwachtend vragen
wanneer mama
het merken zal.

Wat dan?
Oh je staat
op je voetjes.
Eh?
Je voetjes?
Helemaal alleen?

De stralende
triomfantelijke lach
die volgt
op je ontdekking
is er eentje
die je nooit
maar dan ook
nooit
meer vergeet.

Daar gaat ze…


En dan is eindelijk
het moment daar.
Na een maand oefenen
schuifelen
op hoge pootjes
op de armen trekkend
sluipend
tijgerend
of als een krab.
Met veel geween.
Frustratie.
Proberen…
en nog eens.
Brul.

Dan plots
is het begrepen.
Handje-knietje
handje knietje.
En hop,
de eerste meters
zijn een feit.

Een week later
is geen plekje veilig
-de katten ook niet-
it’s gone mobile.

En vanaf nu
moet je opruimen
poetsen
ogen op 10 cm
vloerhoogte hebben
pluisjes
uit de vingertjes
friemelen
baby achterna lopen
en handjes uit het
stopcontact halen.
Blij zijn
met de beveiliging.

En je ligt helemaal strijk
met het fier snoetje
dat ze trekt
als ze plets-plets-plets
de keuken
ingehobbeld komt
handje-knietje
handje-knietje
plechtiger dan
een dansmarieke
op een nationale
feestdag.

Mamatrots



Uiteraard ben je trots.
Zou je het de hele dag
over de genialiteit
van je kind willen hebben.

Maar je houdt je in.
Want andere kinderen
kunnen nooit zo
waanzinnig slim zijn
als het jouwe.
Dat is dan pijnlijk
voor die ouders,
ocharm.

Want jouw kind
staat voor op alles.
En je wil dat tonen.
Uitroepen
(van de daken
moest je geen
hoogtevrees hebben).

En sluit je ogen
voor andere kinderen
die -uiteraard-
toch allemaal
even fantastisch blijken.

En je probeert
je in te tomen,
want niet iedereen
kan het wat schelen.
Meer nog:
de meesten niet.
Echt niet.

Maar toch.
Regelmatig
betrap je
jezelf erop
dat ook jij
zo’n onuitstaanbaar
moederdier bent
dat regelmatig
verkondigt
hoe geniaal de baby is
(of hilarisch,
onweerstaanbaar,
schattig…),
liefst ondersteund
door een anekdote
die vast leuk is…
als je erbij was.

Snik.

Eerste woordjes.

Toegegeven.
Het is vooral
mamatrots
die deze titel
inspireert.

Maar.
Net 7 maanden warm
heeft ze haar
eerste ‘woord’
geproduceerd.
Opa.

“We gaan straks
naar opa en oma”,
kondigde ik aan.
De uk herhaalde
traag en proevend:
oooo – pa. Oooopaaa.
En de rest van de dag
opaopaopaopaopaopaopa.
Mijn vader trots
als een pauw
met een diploma.
Hoe zou je zelf zijn.

Voor de spiegel
of tegen mensen
dieren
winkelruiten
wapperde ik
constant
met mijn hand
terwijl ik daar
drift enthousiast
“dada! dada!”
bij schelde.
Ja, als moeder
verlaag je je niveau
aanzienlijk.
Maar met een baby
op je arm
is dat OK.
Want de geadresseerde
doet al even debiel mee
(ook al is het een
winkelruitweerspiegeling).

Soit.
Sinds zondag
snapt Rosa dat
de handjewapper
wordt begeleid
met “ta-ta”.
(Of tatatatata,
een kniesoor die daar op let).
Dus dat wordt geoefend.
En ook naar mensen.
Zodat het nu aan mama is
om staan te blinken
als een medaille
op zijn zondags.

Flinke Rosa.
Geniaal kind!
Ik wist het wel.
Helemaal de moeder.
Tata!